In de Ligusterlaan, op nummer 4, woonden meneer en mevrouw Duffeling. Ze waren er trots op dat ze doodnormaal waren en als er ooit mensen waren geweest van wie je zou denken dat ze nooit bij iets vreemds of geheimzinnigs betrokken zouden raken waren zij het wel, want voor dat soort onzin hadden ze geen tijd.
Meneer Duffeling was directeur van Drillings, een boormachinefabriek. Hij was groot en gezet en had bijna geen nek, maar wel een enorme snor. Mevrouw Duffeling was blond en mager en haar nek was twee keer zo lang als normaal, wat goed van pas kwam omdat ze vaak over de schutting gluurde om de buren te bespioneren. De Duffelings hadden een zoontje, Dirk, en ze wisten zeker dat er nog nooit zo'n fantastische baby was geweest.
Meneer Duffeling was directeur van Drillings, een boormachinefabriek. Hij was groot en gezet en had bijna geen nek, maar wel een enorme snor. Mevrouw Duffeling was blond en mager en haar nek was twee keer zo lang als normaal, wat goed van pas kwam omdat ze vaak over de schutting gluurde om de buren te bespioneren. De Duffelings hadden een zoontje, Dirk, en ze wisten zeker dat er nog nooit zo'n fantastische baby was geweest.